Periode 1: 1945 – 1955

Het begint allemaal in Engeland in 1907. Lord Robert Baden Powell schrijft het boek ‘Scouting for boys’ en hiermee is de oprichting van scouting een feit.
Enkele jaren later wordt dit spel van verkennen in Nederland geïntroduceerd.

Helaas wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog overal het scoutinggebeuren stilgelegd door de Duitsers.
Na de oorlog worden overal in het land heel fanatiek nieuwe welpen- en verkennersgroepen opgericht.
In Boekel wordt dit in 1944 de eerste vergadering gehouden met als doel de oprichting van een mannelijke jeugdbeweging.
Met Pasen in 1945 wordt de Jonge Wacht naar buiten toe gepresenteerd met als leiders H. Reijbroek, B. Smits, N. Steegers, H. van Berlo en kapelaan de Bresser.
Op de foto de Jonge Wacht in 1945  v.l.n.r.  1 Van Kessel, 2 Harrie Welten, 3 W. van Hees, 4 C. van Bakel, 5 Dapperen, 6 Toon van de Aa, 7 G. Dapperen, 8 P. Hoevenaars, 9 J. Kuyper, 10 ?, 11 G. Donkers, 12 J. van Bakel, 13 P. kandelaars, 14 A. van lankveld, 15 L. Logtens, 16 Jan van Doren, 17 Karel van Alphen, 18 kapelaan de Bresser.

Later, op 4 oktober 1945 wordt vanuit de Jonge Wacht de eerste verkennersgroep geïnstalleerd onder leiding van hopman J. Kuipers.
Ze komen bijeen in de kelder van de kerk.

Rond kerstmis van datzelfde jaar volgt de installatie van de tweede verkennersgroep onder leiding van H. Reijbroek.
Deze groep is gehuisvest in de garage van de pastorie.
De mannelijke jeugdbeweging krijgt de naam “St. Franciscusgroep”.

Niet veel later, eveneens in 1945, wordt gestart met een welpenhorde en nauwelijks een jaar later begint men, onder de bezielende leiding van kapelaan Michelberger, met een meisjesjeugdbeweging die de naam Lelycorps draagt.
Dit corps is echter geen lang leven beschoren, want hoewel het zich heeft aangesloten bij de Belgische meisjesjeugdbeweging, de Ghiro-jeugd genaamd, wordt in 1947 toch de eerste gidsengroep onder de naam St. Agatha opgericht.
Ondertussen heeft men een mislukte poging gedaan een voortrekkersgroep te starten.
Echter men blijft proberen en in 1948 heeft men meer succes; de stam wordt definitief opgericht onder leiding van oudbaas Corssmit. In datzelfde jaar wordt begonnen met een kaboutergroep.

Alles gaat dus redelijk voortvarend.
Toch is er groot probleem: er is geen eigen verenigingsruimte. In de eerste jaren hebben de groepen diverse locaties gebruikt en nu zij steeds groter worden, is het tijd voor eigen ruimtes. In 1948 wordt dan ook begonnen met de bouw van blokhut “Sancta Maria” op initiatief van kapelaan Michelberger en waaraan veel Boekelse mensen meewerken.
Hierin zullen de meisjes hun intrek nemen.
Niet veel later wordt onder leiding van kapelaan Klijn blokhut “de Bosberg” gebouwd en in 1952 betrekken de jongens deze ruimte.

De hierop volgende jaren blijft de jeugdbeweging in Boekel groeien.

Meisjesjeugdbeweging
In de zomer van 1946 is kapelaan Michelberger met de Meisjesjeugdbeweging  begonnen.
Opgericht werd het Lelycorps,  een vrije club met geen nationale  of internationale organisatie achter zich.  Beschermvrouwe werd Mej. Antonia  van Kessel.

52 Kinderen werden lid van de  beweging met als leidsters Nelly van de Bosch, Thera Tielemans, Miet Tielemans  en Tonny Donkers. Dit leidsters team  werd al spoedig aangevuld met Johanna  van de Broek en Wies Trienekens.
In het  najaar van 1946 werd de eerste groep  geïnstalleerd (zie foto).
De beweging had  een eigen uniform, bestaande uit blauwe  rokjes, witte blouses, rode stropdas en  rode muts met witte veer.
Het uniform  was ontworpen door kapelaan Michelberger.
Na enige jaren vond men, dat  de meisjesjeugd op een meer bredere  basis moest kunnen werken en daarom  ging men zich aansluiten bij de katholieke  Belgische meisjesjeugdbeweging de Ghiro-jeugd.
Als leidsters traden daarna op Joh van de Broek, Lien Willems, Marietje  Donkers, Tonia Donkers en Mien Klaassen.

In 1947 werd echter in Nederland de  Nederlandse Gidsenbeweging opgericht  als katholieke tak van de Nationale Padvindstersraad,  die aangesloten is bij de  Wereldbond voor Padvinders. Dit werk,  waar Lord en Lady Baden Powell in  1907 mee begonnen, is uitgegroeid tot  een wereldorganisatie. Baden Powell gal  4 richtlijnen om het doel te bereiken:

  1. Het aankweken van waardigheden
  2. Het ontwikkelen van karakter en verstand
  3. Het buitenleven
  4. Hulp aan anderen

Dit bleek een stevige grondslag bij het  doel van de jeugdbeweging:
Ouders te  helpen bij de opvoeding van hun kinderen.  Nelly v. d. Bosch en Thera TieIemans  volgden de eerste inleidingscursus voor gidsenleidster en begonnen in 1948  met de gidsengroep  “St. Agatha”.
Het  aantal gidsen en leidsters groeide snel.
Als leidster werden later nog geïnstalleerd o.a. Anny van de Heuvel, Lies Smits  en Riek Rutten.
Men ging nu zoeken naar  een eigen huis. In 1949 kon, met de welwillende  medewerking van vele inwoners  van Boekel, worden begonnen met de  bouw van een blokhut “Sancta Maria”.

Momenteel is deze (verbouwde) blokhut in gebruik door Petanque vereniging  “Jeu de Bouckles”.

De gidsenleeftijd lag tussen 11 en 14 jaar  en voor de jongere meisjes van 8 tot 11  jaar werden kaboutergroepen opgericht.
De leidster van deze groepen waren  Hanneke v. d. Broek en Wies Trienekens.
Later kwamen daar nog als kabouterleidsters  bij Dora Althuizen, Anny van Uden en Tiny Welten.
Het Ieden aantal  groeide gestaag en al spoedig ging men  over tot splitsing van de gidsen en  senioren- en juniorengroepen.
Rond 1960 telde de gidsenbeweging 45  gidsen en 50 kabouters, met als leidsters  voor de seniorengroep: Francien van de Laar en Riky Jansen.
Voor de juniorengroep: Lies van Doren,  Riek Tiebosch en Mien Trienekens.
Voor de kaboutergroepen: Wies Trienekens,  Dora van de Berg, Miep Corssmit,  Ton ven de Oever en Maria ven de Ven.
Aalmoezenier is: Kapelaan Peijnenburg  Groepsleidster: Mej. Wies Trienekens  Beheerder financiën: J. Jansen.  De gidsen en kabouters trekken jaarlijks  er met hun leidsters een week op uit  voor een kamp of bivak in de zomermaanden,  om een week lang van het  buitenleven te genieten.
Voor de meisjes  zijn deze kampen uiteraard het hoogtepunt  van het jaar. (zie foto).  Allen een “zonnig spoor” van de St.  Agathagroep te Boekel.

Mannelijke Jeugdbeweging
Verkennersgroep St. Franciscus.

In september 1944 werd een vergadering  belegd om te komen tot oprichting van  een mannelijke jeugdbeweging te Boekel  (J. Dekkers, P. Reijbroek, H. Reijbroek)  met als resultaat. Patronaatsjeugd onder  leiding van kapelaan C. de Bresser en  H. Reijbroek.

Begin 1945 werd besloten tot oprichting  van een Pioniersgroep o.l.v. kapelaan de  Bresser, H. Reijbroek, A. Steegs, H. van  Berlo en L. Smits met 75 jongens.
Uit  deze Jonge – Wacht – afdeling (Jongensgilde), die als zodanig nog enkele jaren  onder leiding van A. Steegs heeft bestaan,  is de Boekelse Verkennersgroep  “St. Frandscus” voortgekomen, waartoe  in juli 1945 werd besloten voornamelijk  op initiatief van kapelaan C. de  Bresser. de eerste aalmoezenier.
In juli 1945 had de eerste installatie  plaats. H. Reijbroek en J. Kuipers werden  door de diocesaan commissaris Stumpel  geïnstalleerd tot hoplieden van de  Boekelse verkennerij.
Als vaandrig werden  toegevoegd W. Kerkvliet en L. Smits.

Onder leiding van Riet Reijbroek, Hanneke  Klaassen en Anna van Eerdt werd  eind 1945 eveneens gestart met de eerste  welpenhorde.
Riet Reijbroek werd als  eerste akela geïnstalleerd.

Via diverse verblijven, zoals kippenhokken,  zolders, verwarmingskelder van de  kerk en de schuur van de pastorie kon  men eindelijk in mei 1952 de nieuwe  blokhut “De Bosberg” betrekken. De  bouw van deze prachtige blokhut werd  mogelijk voornamelijk door de medewerking  van:

  1. Het gemeentebestuur van Boekel door verlenen van erfpacht aan de verkennerij  van een perceel bosgrond  in de “Bosberg” ter grootte van 10 ha voor de tijd van 75 jaren.
  2. Van schenking van een perceel bosgrond (waarop blokhut zou worden gebouwd) door Tonia Bevers
  3. Activiteiten door het Oudercomité bestaande uit de volgende personen:  Aldenhuysen. voorzitter. Dr. Jetten.  H. Reijbroek. W. van BerIo. Dr. Batenburg.  M. van der Burgt. G. Welten.  A. van Hoeij. W. Corssmit en M. van  Moorsel. Voornamelijk door het organiseren  van tuinfeesten werd een  groot gedeelte van het benodigde kapitaal  vergaard
  4. Renteloze leningen verstrekt door een groot aantal Boekelse mensen.

Bronnen van inkomsten:
Sedert 1956 f. 5.00  per lid van de  jeugdbeweging subsidie van de gemeente  Boekel
Sedert 1958 opbrengst ± f. 1.200,00  per  jaar van de zogenaamde Verjaringsactie gesteund door de Boekelse  bevolking.

In september 1962 werd hopman Reijbroek  [sedert juli 1945 hopman]  groepsleider  van de St. Franciscusgroep geinstalleerd  als assistent-commissaris van  het district Veghel.
Onder zijn bekwame  leiding is de Boekelse verkennerij geworden  wat ze nu is: Een in het district  Veghel en daarbuiten hoog aangeschreven  afdeling van de verkennerij.
De eerste akela van de welpen. Riet  Reijbroek. heeft sedert 1945 reeds achttien  jaren onafgebroken de leiding van  een welpenhorde.

Leiding Verkennersgroep “St. Franciscus”  in 1963:  Aalmoezenier: J. Peijnenburg  Groepsleider: J. Jansen
Afdeling voortrekkers. Leiders Th. Kramer  en J. van. Doren en 12 VT’s.Afdeling Rowans: Leiders J. van der  Burgt en A. Trienekens en 8 Rowans.
Afdeling Verkenners: Leiders P. de Bie.  P. Muselaers. B. van Hoeij. C. Aldenhuysen  en 32 verkenners.
Afdeling Welpen: Leidsters R. Reijbroek.  J. van den Bosch. A. Melis. M. van de  Ven. W. de Bie en A. van den Heuvel  en 48 welpen.

Foto gallerij

Bekijk de hele foto set op Flickr